Objecten uit de topcollectie van Bert Degenaar in museum Boerhaave

Op 15 oktober 2021 opende Rijksmuseum Boerhaave de nieuw ingerichte zalen van Mighty Collections. Hier heeft een deel van de objecten uit de omvangrijke collectie Zuylenburgh een prominente en vaste plek in de opstelling gekregen. Het museum en ‘gentleman dealer’ en verzamelaar Bert Degenaar hebben al getekend voor deze bijzondere samenwerking, waarbij is geregeld dat de collectie wetenschappelijke instrumenten na zijn overlijden aan het museum wordt overgedragen. De collectie van Bert Degenaar is een van de grootste particuliere collecties wetenschappelijke instrumenten ter wereld.

Wetenschappelijke instrumenten uit de zeventiende en achttiende eeuw onderscheiden zich van latere instrumenten doordat het allemaal kunstvoorwerpen zijn. De collectie van Zuylenburgh bestrijkt de breedte van deze periode, met een sterke focus op optische instrumenten, chronometers, navigatie-instrumenten, meteorologie en wiskundige instrumenten. De instrumenten hebben een overwegend Nederlandse of Engelse achtergrond en zijn representatief voor het grensoverschrijdende karakter van de vroegmoderne wetenschap. Deze kwaliteiten zijn het resultaat van het vakmanschap en de selectiviteit waarmee de collectie is samengesteld. Een aantal instrumenten lichten we hier nader toe.

De luchtpomp door Francis Hauksbee (1709)

Hauksbee, die aanvankelijk in de textielhandel werkte, begon in 1701 met het maken van luchtpompen om deel te nemen aan natuurkundige experimenten. In 1703 werd hij assistent van Isaac Newton en lid van de London Royal Society, de toonaangevende wetenschappelijke vereniging van die tijd.
De luchtpompen van Hauksbee bevatten slimme verbeteringen ten opzichte van eerdere versies van de luchtpomp: ze hadden twee cilinders, waardoor het vacuümpompen van de glazen stolp twee keer zo snel ging. Bovendien compenseert de kracht van de ene zuiger gedeeltelijk de tegendruk van de andere, waardoor het bedienen van de pomp minder zwaar wordt. Als bonus heeft de Hauksbee-pomp een ingebouwde barometer die de luchtdruk in de stolp meet, zodat de onderzoeker wist wanneer de stolp was leeggemaakt.
Acht Hauksbee-pompen zijn bewaard gebleven, maar sommige zijn gemaakt door zijn opvolgers, die het bedrijf van Hauksbee na zijn dood voortzetten. Degenaars exemplaar lijkt echter zo sterk op een illustratie in een boekje dat Hauksbee in 1709 uitgaf, dat we hier waarschijnlijk te maken hebben met een eigen product van een uitvinder.

Een microscoop toegeschreven aan John Marshall (ca. 1710)

John Marshall was rond 1700 een belangrijke maker van optische instrumenten (microscopen en telescopen) in Londen. Rijksmuseum Boerhaave bezit een collectie microscopen die de ontwikkeling van het instrument vanaf het midden van de zeventiende eeuw tot heden documenteert. Een representatieve microscoop van Marshall ontbreekt echter.
De microscopen van Marshall zijn meestal van het samengestelde type – d.w.z. met drie lenzen – en kenmerken zich door de rijkelijk versierde buis (de microscoopbuis) in goudgestempeld leer en door de enkele standaard met een voorziening om de afstand tussen het preparaat en het objectief te regelen. de microscoop. om de microscoop nauwkeurig af te stellen. Deze microscopen komen zelden op de markt, en als ze er zijn, is dat voor bedragen die meestal het aankoopbudget van het museum overschrijden. In de collectie van Zuylenburgh bevinden zich echter twee Marshall-microscopen. Boerhaave exposeert ze nu allebei.

Klok met balansveer, Isaac Thuret (ca. 1675)

In 1656 vond Christiaan Huygens het slingeruurwerk uit. De regelmatige heen en weer beweging van een slinger werd daarin gebruikt om het mechanisme van een uurwerk te regelen. Het resultaat was een klok die vele malen betrouwbaarder liep dan alle uurwerken tot dan toe. Dankzij Huygens was de tijdmeting vele malen nauwkeuriger geworden.

Maar daar eindigde het verhaal niet. Een slingeruurwerk kan niet tegen plotselinge bewegingen of schokken, waardoor de vinding van Huygens ongeschikt is voor gebruik in bijvoorbeeld zakhorloges of scheepsklokken. En dat laatste was zeker belangrijk. Het hebben van een betrouwbare timer aan boord was zelfs essentieel voor het bepalen van de lengtegraad van het schip, en regeringen loofden hoge beloningen uit aan iedereen die zo’n zeewaardige timer zou uitvinden.

Christiaan Huygens bedacht verschillende alternatieven voor het slingeruurwerk, die allemaal niet bestand bleken tegen de stampende bewegingen van een schip op volle zee. Maar in 1675 deed hij een uitvinding die hem dicht bij de oplossing bracht: de balansveer. Dit is een spiraalveer die, gekoppeld aan het uurwerkmechanisme, dezelfde functie heeft als een slinger, maar nauwelijks gevoelig is voor verstoring door de beweging van een schip. De Parijse klokkenmaker Isaac Thuret werkte rond 1670 al samen met Huygens, onder meer aan een klok die gebruikt kon worden voor astronomische waarnemingen. Nu nam Huygens contact op met Thuret om een klok te bouwen met een balansveer.

Deze klok uit de collectie Zuylenburgh is waarschijnlijk een zeer vroeg prototype van zo’n veergebalanceerde klok, gemaakt door Thuret in nauwe samenwerking met Huygens. Het lijkt ook een demonstratiemodel te zijn: de behuizing is grotendeels van glas, waardoor het uurwerkmechanisme – met balansveer – goed zichtbaar is.

De vroegste slingeruurwerk van Huygens is al te zien in de vaste opstelling van Rijksmuseum Boerhaave, evenals de astronomische klok uit 1670 en Huygens’ door een klok aangedreven planetarium uit 1682. De Thuret-klok uit de collectie Zuylenburgh is een waardevolle aanvulling op de verhaal.