Willem Jansz. Blaeu en de Blaeu dynastie

Bronnen: Bijdrage tot de Geschiedenis der Instrumentmakerskunst in de Noordelijke Nederlanden tot omstreeks 1840 van dr. Maria Rooseboom, Rijksmuseum voor de Geschiedenis der Natuurwetenschappen te Leiden, 1950 [nu het Boerhaave Museum], Wikipedia de vrije encyclopedie, en Bert Degenaar. Tekstbewerking door Harm Botje.

Willem Jansz. Blaeu (Uitgeest of Alkmaar, 1571 – Amsterdam, 1638) was een wereldberoemd Nederlandse cartograaf en globemaker. Joost van den Vondel, een persoonlijk vriend, schreef over hem: “Hij zet u geen feestmaal van taart of marsepein voor, … , maar kaarten, graadbogen, astrolabia en globes, hol van binnen en bol van buiten, beschilderd met figuren en wonderlijk gekke afbeeldingen. Hij laat boeken het licht zien waarvoor zeelui hem dankbaar zijn: hij peilt de ondiepe plaatsen en waarschuwt voor de banken, wijde inhammen en bochtige baaien …”

WillemJansz
Willem Jansz. Blaeu

Willem Jansz. werd geboren als de zoon van een welvarende, doopsgezinde koopman. Hij werkte eerst bij zijn grootvader Cornelis Hooft, een haringhandelaar in Amsterdam, die getrouwd was met Willems nicht. Maar de jonge Willem had meer interesse voor de wetenschap en tussen 1594 en 1596 trok hij naar de beroemde Deense astronoom/alchemist Tycho Brahe en diens observatorium Uranienborg, ook wel Sjterneborg geheten, op het eiland Hven in de Øresund.

Tycho_Brahe
Tycho Brahe en Uranienborg, genoemd naar
Urania, de muze der sterrenkunde

Astrologie, astronomie en alchemie lagen toen nog in elkaars verlengde en zouden dat nog lang doen: zo was Newton bijvoorbeeld een befaamd alchemist. Willem Jansz. werkte ongeveer een half jaar bij Brahe (tot 21 mei 1596) en hij leerde er de instrumenten en de globes maken die hem later zo’n grote faam bezorgden. In wat voor verhouding hij tot Brahe stond is niet met zekerheid bekend; in elk geval was hij zijn leerling, maar of zijn positie een ondergeschikte (amanuensis) is geweest of een meer kameraadschappelijke, dat is nooit opgehelderd. Van alchemistische of astrologische belangstelling heeft de nuchtere Willem Jansz. in ieder geval nooit veel blijk gegeven. In de kersverse Nederlandse Republiek paste dat niet.

Brahe zelf, die in 1572 als eerste Europese wetenschapper uitgebreid een supernova beschreef, ging na ruzie over geld met de nieuwe Deense koning Christiaan IV op uitnodiging van de Habsburgse keizer Rudolph II naar Praag, waar hij als medewerker Johannes Kepler kreeg. Die formuleerde op grond van Brahe’s waarnemingen zijn beroemde wetten die weer ten grondslag liggen aan de bouw van Planetarium Zuylenburgh: Willem Jansz. wist wat hij deed toen hij naar Denemarken vertrok.

Alcmaria_kl
kaart van Alkmaar door Joan Bleau, de zoon van Willem Jansz.

Terug in Nederland vestigde hij zich eerst in Alkmaar, maar kocht in november 1599 een stuk grond op de Amsterdamse Lastage. Vanuit zijn huis had hij iedere dag uitzicht op de schepen en de haven en door voortdurend contact bleef hij op de hoogte van de allernieuwste bevindingen van de schippers, kapiteins en zeelieden. Hij legde zich toe op het maken van globes en zeekaarten en verwierf zich in dat vak een enorme reputatie: geen kaartenmaker ter wereld kon in zijn schaduw staan. In 1599 verscheen zijn eerste globe.

 Amsterdam
Amstelodami Celeberrimi Hollandiae Emporii Delineatio Nova (Joan Blaeu,1649) 

De naam Blaeu (Caesius in het latijn) voerde hij pas vanaf 1621. De naam komt van het uithangbord van zijn grootvader: een zilveren mensenvoet op een blauw veld. Eenmaal in goeden doen verhuisde hij naar het pand De Vergulde Sonnewijser op het Damrak en in 1637 naar de Bloemgracht “naest de Cleerbesem“.

Na 1630 kwam zijn eerste atlas uit, met 60 kaarten en tekst in het Duits, Nederlands, Latijn en Frans. Wegens zijn grote bekwaamheid werd hij 1633 aangesteld als officiële kaartenmaker van de VOC en samen met C.J. Lastman als “examinateur” van de V.O.C-stuurlieden. In 1637 werd het bedrijf verplaatst naar de Bloemgracht. Blaeu overleed een jaar later en werd op 21 oktober 1638 onder enorme belangstelling begraven in de toen pas gebouwde Nieuwe Kerk aan de Prinsengracht in Amsterdam.

Blaeuboek
 

Behalve zijn beroemde globes en kaarten liet Blaeu een aantal werken het licht zien over de zeevaart- en aardrijkskunde. In zijn “Tweevoudigh onderwijs van de hemelsche en aerdsche globe” (Amsterdam, 1634) vindt men o.a. afbeeldingen van een astrolabium, zonnewijzers en een kwadrant. Als u op het plaatje hiernaast klikt kunt u er de eerste pagina’s van zien.

Minder bekend is dat Willem Jansz. Blaeu ook zeer nauwkeurige waarnemingsinstrumenten maakte, o.a. in 1607 een sextant voor Adriaan Metius (1571-1635, hoogleraar te Franeker 1598-1635) en een groot kwadrant, dat Willibrord Snellius (1580-1626, hoogleraar te Leiden 1615-1626) gebruikte en uit diens nalatenschap door de Leidse universiteit werd aangekocht. Daar werd het opgesteld in een speciaal voor dit instrument gebouwd observatorium op het academiegebouw, de eerste universitaire sterrenwacht ter wereld. Het wordt nu nog op de Leidse sterrenwacht bewaard.

kwadrant_beschrijving
Blaeu’s kwadrantbeschrijving. 

kwadrant
Adriaan Metius drukte in zijn verhandeling over het astrolabium een van deze instrumenten, gedateerd 1614, en een planisfeer af, die door Blaeu waren vervaardigd. Met dergelijke instrumenten deed Blaeu zelf ook waarnemingen en verrichte hij een graadmeting. Voor demonstraties moet hij telluria en planetaria hebben vervaardigd, van welke laatste echter geen beschrijving tot ons is gekomen, hoewel Blaeu’s Franse tijdgenoot, de astronoom-wiskundige Gassendi het heeft over “eene zeer fraaie spheer…naar het stelsel van Copernicus, waarvan de paus, zoo hij ze zag, zijne goedkeuring niet zou kunnen onthouden” (Epistolae, 1658).

Het grote probleem waar Blaeu en zijn zeevarende tijdgenoten mee worstelden was het bepalen van de lengtegraad op zee, zodat men wist waar men was. De Dokkumer Jemme Reinersz, beter bekend als Gemma Frisius (9 december 1508 – 25 mei 1555), zelf een eminent instrumentmaker wiens werk Tycho Brahe tot voorbeeld strekte,

Gemma_Frisius
Gemma Frisius

vond in 1533 een heel systeem uit van driehoeksmeting dat nog steeds wordt gebruikt. Frisius zelf maakte ook kaarten en globes.

Gerardus_Mercator_statue
Mercator’s standbeeld in zijn Vlaamse geboorteplaats Rupelmonde

Zijn leerling Gerardus Mercator [de Mercator-projectie!] zou uitgroeien tot een van de beroemdste kaartenmakers ooit.
Rond 1550 ontwikkelde Frisius als eerste het idee dat een heel nauwkeurige klok het cruciale probleem van de lengtegraad kon oplossen. Huygens slingeruurwerk een eeuw verder, de mechanische basis van Planetarium Zuylenburgh, was een poging in die richting. Het probleem werd pas opgelost met de uiterst nauwkeurige, zeevaste klokken die John Harrison rond de 2e helft van de 18e eeuw in Engeland ontwierp. Het fraaie apparaat ontmoette zoveel

chrono_uitsnede
John Harrison’s Chronometer H5

ongeloof en vooral wantrouwen van de kant van de Britse marine dat het jaren duurde voordat de ervoor uitgeloofde prijs van omgerekend zo’n €10 miljoen daadwerkelijk werd toegekend, er was zelfs een gerechtelijk proces voor nodig. Ook was de Britse marine bang dat Harrison’s uitvinding in de handen van een vijand zou vallen en aarzelde daarom de klok ondanks de briljant geslaagde proefnemingen te gebruiken…

* * *

Willem Jansz. Blaeu was niet alleen cartograaf, maar ook uitgever, onder andere van grote namen zoals zijn neef P.C. Hooft, Roemer Visscher, Adriaan Metius, Vondel, Descartes, Snellius, Barlaeus, Hugo de Groot en Vossius. Blaeu was getrouwd met Maritgen Cornelisdr. uit Uitgeest en had zeven kinderen waarvan de oudste, Dr. Joan Blaeu (Alkmaar 23 sept.1596-Amsterdam, 28 mei 1673) hem sinds 1631 in zijn werk hielp. Over de opleiding van Joan Blaeu is niet veel meer bekend dan dat hij in Leiden studeerde en in 1620 tot doctor in de rechten promoveerde. In 1623 stond hij ingeschreven aan de Universiteit van Padua. Joan trouwde met Geertruid Vermeulen. Zij kregen zes kinderen. Uit de in 1631 verschenen editie van de Atlantis Appendix blijkt dat hij in de voetsporen van zijn vader is getreden.

Na de dood van Willem Jansz. in 1638 zetten Joan en zijn jongere broer Cornelis de zaak voort. Willem, de tweede zoon van Blaeu sr. trouwde met de mooie weduwe van Gillis Claesz. de Hondecoeter

Joan_Blaeu
Joan Blaeu, die in de voetsporen van zijn vader trad, door J. van Rossum

en beheerde de lettergieterij en het magazijn op de Bloemgracht. Toen in 1650 ook Cornelis overleed ging Joan alleen verder. In 1651 werd hij lid van de vroedschap van Amsterdam en later benoemd tot schepen. In 1658 benoemde de V.O.C. hem tot examinator voor de stuurlieden van de V.O.C, zoals zijn vader dat eerder was geweest.

23 februari 1672 werd de tweede werkplaats van de Blaeus, zes jaar eerder ondergebracht in een voormalige Latijnse school aan de Amsterdamse Gravenstraat, sinds jaar en dag Blaeuerf geheten, volledig verwoest door brand. Jan van der Heyden, de uitvinder van brandspuit, vermeldde de onherstelbare schade en de toedracht. Gravures, boeken, papier, gereedschappen en drukpersen gingen verloren. Gelukkig was niet alles verdwenen, want er was nog de winkel aan het Rokin en de andere werkplaats aan de Bloemgracht. In dat Rampjaar 1672 verloor Joan Blaeu met de verheffing van Willem III tot stadhouder ook zijn zetel in de vroedschap, zoals zoveel vooraanstaande Amsterdamse families waren de Blaeus niet bepaald prinsgezind. Hij stierf in het daaropvolgende jaar op 76-jarige leeftijd en werd net als zijn vader begraven in de Westerkerk.

astronoom
Vermeer’s astronoom uit het Louvre. Hij begluurt een globe van de grote concurrent van de Blaeus, Jodocus Hondius…

astroglobe

Joan Blaeu’s zonen Joan jr. (1650-1712) en Pieter (1637-1706) volgden hem op in de drukkerij. Hun moeder verkocht de inmiddels wereldberoemde inventaris in gedeeltes. In 1677 is de laatste veiling en de winkel werd in het daaropvolgende jaar verkocht. In 1684 sloten de beide broers zich aan bij vier andere uitgevers, die katholieke liturgische werken uitgaven.

Joan Blaeu  jr. werd in 1690 lid van de vroedschap en twee jaar later verhuisde hij naar Herengracht 541. De werkplaats aan de Bloemgracht werd in 1698 opgeheven. Een deel van de etsen kwam in handen van Johannes van Ceulen, de Haagse meester instrument maker die o.a. het planetarium van Christiaan Huygens vervaardigde. Van Ceulen bewerkte de kaarten opnieuw en gaf ze weer uit. In 1704 werd Joan Blaeu jr. benoemd als bewindhebber bij de VOC. In 1708 trad hij uit het boekverkopersgilde en stopte met alle uitgeversactiviteiten. Aan meer dan een eeuw van fabuleuze bijdragen aan wetenschap en cartografie van Willem Jansz Blaeu en zijn nazaten kwam toen een einde. Het was precies zoals de grote noord-afrikaanse geschiedschrijver Ibn Khaldoen al in de 14e eeuw had geconstateerd bij zijn analyse waarom imperia ten onder gaan: de vader gaart, de zoon bewaart, de kleinzoons gaan verspillen… De firma Blaeu was niet meer, de pruikentijd was begonnen.

zeevaartkundige_les
Zeevaartkundige les, titelblad van W.J. Blaeu: Het Licht Der Zeevaert, gravure van Claes Jansz. Visscher, 1608. Klik het aan voor een aardig artikel uit 1935 van de toen nog Dr. J.H. Kernkamp (1904-1980), die later hoogleraar werd in de economische geschiedenis aan de Economische Hogeschool te Rotterdam, de voorloper van de Erasmus Universiteit, en buitengewoon hoogleraar te Leiden.

Uitgaven van Willem Jansz. Blaeu:

Aardglobe (1599)
Hemelglobe (1603)
Nieuw Graetboeck (1605)
Nywe Paskaerte (1606)
‘t Licht der zeevaert (1608)
Tafelen van de declinatie der Sonne (1623)
Tafelen van de breedte van de opgang der Sonne (1623)
Zeespiegel, inhoudende een korte onderwysinghe inde konst der zeevaert, en beschryvinghe der seen en kusten van de oostersche, noordsche, en westersche schipvaert (1624)
Pascaarte van alle de zeecusten van Europa (1625)
Tweevoudigh onderwijs van de Hemelsche en Aerdsche globen; het een na de meyning van Ptolemævs met een vasten aerdkloot; het ander na de natuerlijcke stelling van N. Copernicus met een loopenden aerdkloot (1634)
Nova totius terrarum orbis geographica ac hydrographica tabula, Amsterdam 1635, zie hieronder

Nova_totius

Veel Blaeu-drukken zijn inmiddels gedigitaliseerd en op het internet te bekijken. Bezoek bijvoorbeeld het archief van de Universiteit van Amsterdam voor Blaeu’s stedenboeken.