Planetarium Zuylenburgh
  • Planetarium Zuylenburgh HOME NL
  • Zuylenburgh Collection
    • Uurwerken
      • Franse Pendules
      • Haagse Klokken & Religieuses
      • Staande Horloges
      • Tafelklokken Nederlands/Engels
      • Franse Stijl “Bon Sauvage”
      • Renaissance Uurwerken
      • Koetshorloges
      • Precisie Uurwerken
      • Schwarzwalder Uhren
    • Instrumenten
      • Barometers & Thermometers
      • Technische Instrumenten
      • Microscopen
      • Astronomische Instrumenten
    • Globes
      • Globes van Valk
      • Globes van Blaeu
      • De Blaeu Dynastie
    • Varia
      • Vanitas Paneel
      • Antieke Kandelabers & Kroonluchters
      • Antiek Meubilair
      • Beelden
      • Dozen
      • De Wereld van Viktor 4
      • Schilderijen & Posters
    • Diverse Objecten
    • Odds & Ends
  • Gastenboek
  • Pers
  • Instrumenten
  • Rondleiding
  • Zoek
  • Menu Menu

Planetarium in Franeker

U bevindt zich hier: Home1 / Planetarium in Franeker

Nederland is een planetarium rijker. Het is geïnspireerd op dat van Eise Eisinga in Franeker en hangt aan een plafond in een 18e eeuwse buitenplaats in het Utrechtse Oud-Zuilen. Zoals dat van Eisinga is het van hout, helemaal hand gemaakt, op een schaal van 1:2. Beheerder Adri Warmenhoven van het Friese origineel is blij met deze nakomeling. Het is prachtig dat Eisinga blijft boeien. De man was een ongelofelijk veelzijdig genie. We mogen allemaal trots op hem zijn.

Eise Eisinga (1744-1828)

Eise Eisinga’s is overigens niet het oudste planetarium van ons land. Dat hangt ter grootte van een kloek formaat klok in Leiden, in het Boerhaave Museum. Christiaan Huygens ontwierp het in 1682 voor Colbert, minister van de zelfverklaarde spil van het Franse universum, de Zonnekoning Lodewijk XIV. De rekening, 620 écu’s, is nooit voldaan. Colbert ging dood, Huygens hield het zelf en in 1809 vermaakte een nazaat het aan de Leidse universiteit. Het heelal was een mechaniek geworden, God een overbodige hypothese zoals de wiskundige Laplace glimlachend tegen Napoleon zei.
Of Eisinga van Huygen’s planetarium wist is onwaarschijnlijk. Hij werd op 21 februari 1744 geboren in een wolkammer’s gezin in de buurt van Franeker. Hij heeft dat vak tot aan zijn dood beoefend.

het planetarium van Christiaan Huygens

Een wolkammerij, begin 19e eeuw (rechts). Het wolkammen met een gewone kam of een speciaal wolkammetje is al zo oud als het spinnen van wol zelf. Het heeft tot doel de vezels parallel te leggen en van ongerechtigheden te ontdoen. Het resultaat is een glad gesponnen ruwvezelgaren: kamgaren. De lange vezels, schapen werden er speciaal voor gefokt, werden voor het kammen niet gekaard. De vacht werd eerst als geheel gewassen, gedroogd, geopend (=gevlaakt), geplozen en gesmout. Het smouten (met olie) gebeurde om de wol soepel te maken. De kammen werden voorverwarmd. Wolkammers zoals de Eisingas genoten het nodige aanzien, het was een lucratieve bedoening. Maar het ambacht was zwaar en de werkomstandigheden onplezierig: stank (zweet, wol), hitte. Dit ongemak werd goed gemaakt door veel bier te drinken. Het wolvet, de lanoline, zorgde wel voor zachte handen en kammers waren de best betaalde textielwerkers in de 18e-19e eeuw. Toen werd rond 1840-1850 in Engeland door Samuel Cunliffe Lister een mechanische kammachine ontwikkeld die binnen tien jaar aan de ambachtelijke wolkammerij een einde maakte. Lister werd ervoor in de adelstand verheven, maar zijn machines leidden ook tot grote sociale onrust en de oprichting van de eerste textielvakbonden. Eisinga bleef zijn hele leven wolkammer. Hij hield van het vak, hij was er goed in en hij kreeg in 1820 tijdens een tentoonstelling in Gent zelfs een bronzen medaille voor zijn vernieuwend werk op het gebied van de sajet kleuring. Hij was toen over de 75 jaar.

Hij werd pas beroemd na 1780 en op een heel ander gebied, dat van de wis- en sterrenkunde. Dat wiskundige talent kwam al vroeg tot uiting, tot grote vreugde van zijn vader Jelte. Vader Jelte had zelf enige scholing gehad en zich via de nodige zelfstudie bekwaamd in aardrijkskunde en in wis- en sterrenkunde. Zelfstudie stond in Friesland in hoog aanzien, nogal wat Friezen konden schrijven en lazen boeken. Met twee vrienden construeerde hij fraaie zonnewijzers die gretig aftrek vonden. Hij bouwde zelf ook een ingewikkelde draaibank, later ingezet bij de constructie van het planetarium van zijn zoon.
Het was al snel duidelijk dat Eise van zijn vader niet alleen het wiskundig talent had geërfd, maar ook diens wil tot zelfstudie.

Universiteit van Franeker
Universiteit van Franeker

De Franeker universiteit (1584-1811) aan het begin van de 17e eeuw. Ze gold toen als een van de besten in noordelijk Europa.

Een familievriend in Franeker hielp hem verder, maar de jonge Eise overvleugelde al spoedig zowel zijn vader als zijn leermeester. Zonder veel meer gelezen te hebben dan sommige boeken van Euclides, aangevuld met de opmerkingen van zijn leraar, schreef hij een uitstekend wiskundeboek van niet minder dan 665 paginas. Hij was toen net zestien jaar geworden.

Franeker_1649_Blaeu
Franeker_1649_Blaeu

Franeker in 1649, tijdens de hoogtijdagen van de universiteit. Kaart van Blaeu. Klik om te vergroten.

Hoewel Franeker een universiteit bezat, lag die ver buiten het maatschappelijk gezichtsveld van de Eisinga’s. De universiteit had haar beste tijd trouwens gehad. Ze stond vooral bekend als “Suyp Academie” en had rond 1780 minder dan 80 studenten. Maar ze bezat nog wel een aantal uitmuntende hoogleraren.
Een van hen was de wis- en natuurkundige Jean Henri van Swinden, een van de beste wetenschappers van de Nederlandse Republiek en door heel Europa heen geëerd. Sinds 1766 doceerde hij op verzoek van de Franeker Universiteit wiskunde en filosofie, zoals de natuurwetenschappen toen heetten. In 1785, na bijna twintig jaar, verruilde Van Swinden Franeker voor het Athenaeum Illustre in Amsterdam. Van Swinden was gegrepen door Eise Eisinga’s planetarium, hij werd er de grote pleitbezorger van. Meer dan dat, hij maakte Eisinga salonféig in de “betere kringen”. In de strikte standenmaatschappij van toen waren wiskundigen, ongeacht hun afkomst, zeer gezien. Van Swinden’s erkenning van Eisinga’s wiskundig genie opende vele deuren. Daarmee begon Eisinga’s eigen maatschappelijke carriere. In een stagnerende Republiek die hunkerde naar de grootsheid van weleer werd hij een held.

Jean Henri van Swinden (1746-1823), hoogleraar te Franeker van 1766-1785 en een van Europa’s belangrijkste wetenschappers. Hij “ontdekte” het planetarium en maakte Eisinga beroemd…

Het titelblad van het door de Bozumer dominee Eelco Alta (1723-1798) geschreven boekje luidt: Philosophische Bedenkingen over de Conjunctie van de Planeten Jupiter, Mars, Venus, Mercurius en de Maan. Op den Agtsten May 1774. staande te gebeuren, en wel over de Mogelyke en Waarschynelyke Sterre en Natuurkundige Gevolgen deezer Conjunctie. Waar uit kan opgemaakt worden dat die niet alleen invloed kan hebben op onze Aardbol, maar ook op het gantsche Zonne-stelzel, waar toe wy behooren, en een voorbereiding of een beginmaking van de Ontsloping of Vernieling van het zelve, ten deele of geheel zou kunnen zyn. Let wel:Philosophisch betekende in die tijd wat wij nu natuurwetenschappelijk zouden noemen. Het blad The Philosophical Transactions van de Britse Royal Society verwijst nog steeds naar die betekenis.

Volgens de gevestigde opinie zou Eisinga besloten hebben tot de bouw van zijn planetarium nadat in 1774 Friesland in rep en roer raakte over een boekje geschreven door dominee Eelco Alta uit Bozum. De uitgever, die een bestseller vermoedde, adverteerde ermee in de Leeuwarder Courant. De advertentie haalde het titelblad aan waarin stond te lezen dat de conjunctie dat jaar van Jupiter, Mars, Venus, Mercurius en Maan “niet alleen invloed zal hebben op onze Aardbol, maar ook op het gantzen Zonnestelzel, waar toe wy behooren, en een voorbereiding of een beginmaking van de Ontsloping of Vernieling van het zelve, ten deele of geheel zou kunnen zijn.” De Friese Staten lieten het opruiende werk meteen in beslag nemen. Pas toen de 8ste mei 1774 zonder brokken verliep gaven ze het vrij: een run op de boekhandel viel toen niet meer te verwachten. In het boekje zelf was dominee Alta veel minder uitgesproken. Het ging hem ook niet over God’s toorn of een nieuwe interpretatie van de Apocalyps, maar over de werking van Newton’s zwaartekracht. Wetenschappelijke durf bezat hij zeker. In 1778, tijdens een epidemie onder het Friese vee, entte Alta persoonlijk 131 kalveren in, in die tijd bijzonder gewaagd. Hij kreeg er terecht een Amsterdamse oorkonde en geldprijs voor. En evenals Eisinga had Alta grote sympathie voor de patriotse revolutionairen die een heel ander wereldbeeld wilden vermorzelen, het maatschappelijke. Het kostte hem zijn baan, Eisinga jarenlange verbanning. Dominee Alta was niet alleen “de man van het boekje”, hij was een interessant fenomeen op zich en ook hij was een kind van de Verlichting.

De gangbare opvatting luidt dus dat Eisinga Altae’s boekje van een drastisch weerwoord wilde voorzien: het planetarium. Daarmee zou hij het publiek over de ware stand van het firmament willen onderwijzen. Het Koninklijk Eise Eisinga Planetarium houdt aan die lezing vast. Grondig onderzoek van de wetenschapshistoricus Dr. Huib Zuidervaart, tegenwoordig verbonden aan het Huygens Instituut van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, verwijst haar naar de prullenbak. De plannen van Eisinga om zijn planetarium te bouwen bestonden al geruime tijd voor dominee Alta aan zijn boekje begon. Het idee zijn planetarium voor het publiek open te stellen kwam pas toen hij al beroemd was en dat was jaren na Alta’s geschrift. Of mevrouw Eisinga zo’n openstelling in 1780 had verwelkomd valt trouwens te bezien. Haar man’s bezigheden hadden haar woonkamer jarenlang in een chaos herschapen. Ze had er een deel van de echtelijke bedstee aan geofferd en haar geduld was op. Ze wilde rust. Het wolkammersbedrijf, dat intussen gewoon in de achterkamers doorging, gaf aanloop genoeg en dat bracht tenminste geld binnen.

Zoals in veel universiteitssteden was de universiteit in Franeker een wereld apart, strikt gescheiden van het alledaagse Franeker leven. De academie was een autonome civitas, met haar eigen regels en gebruiken die los stonden van de stedelijke samenleving. Eisinga’s roem kwam pas in 1780 nadat professor Van Swinden, die toevallig van het planetarium hoorde, het kwam bekijken. Eisinga was er toen al zes jaar mee bezig. In Franeker was dat ruimschoots bekend: de wolwinkel in Eisinga’s achterhuis was goed beklant. Tot de universiteit was het nooit doorgedrongen. Van Swinden schreef er een opgetogen verslag over: Beschryving van een konst-stuk, verbeeldende een volleedig bewegelyk hemels-gestel, uitgedagt en vervaardigd door Eise Eisinga. Hij was verbijsterd te ontdekken dat Eisinga nauwelijks kennis had van de laatste wetenschappelijke publicaties zoals deConnoissance des Temps, de grote astronomische almanak van die tijd, maar geheel zelfstandig een aantal identieke berekeningen had uitgevoerd.
Maar dat was in 1780, toen Eisinga’s planetarium al was voltooid. Van Swinden en Eisinga hadden elkaar daarvoor nooit ontmoet, hoewel Eisinga van zijn werk nooit een geheim had gemaakt. Niet Eisinga, maar Van Swinden legde als eerste het verband tussen het planetarium en dominee Alta’s boekje. Het is louter een leuk romantisch verhaal. Daar blijft het bij.

Vast staat wel dat Eisinga erg geïnteresseerd was in conjuncties in het algemeen en in de grote conjunctie van 1774 in het bijzonder. Het staat ook vast dat de conjunctie van 1774 een doorslaggevende rol speelde bij zijn plan een planetarium te bouwen. Zoiets zou een instrument bij uitstek zijn om conjuncties op te sporen zonder veel tijdrovend wiskundig werk. Educatie van het publiek speelde in die gedachtengang geen rol. Heel optimistisch dacht hij de bouw in acht maanden te kunnen voltooien. Hij deed er zes jaar over en zonder de enthousiaste hulp en aanmoediging van zijn trotse vader, die alle benodigde raderen en tandwielen op zijn draaibank maakte, had hij het nooit kunnen bouwen. Ook vader Jelte komt veel lof toe. Hij was weliswaar niet de vader van het planetarium, hij was er in ieder geval de grootvader van.

Het planetarium valt het best te beschrijven als een gigantisch astronomisch uurwerk. Het wordt aangedreven door gewichten en gereguleerd door een slinger. Eisinga kortte de bedstee in om die slinger een plaats te geven en moest zijn vrouw plechtig beloven het planetarium niet nog verder uit te breiden. Eisinga’s vader maakte het houten raderwerk, in schrikkeljaren werd voorzien door elke vier jaar met de hand een gaatje over te springen. Verder vereist het systeem nauwelijks aanpassingen. Het houdt wel op bij Saturnus. De ontdekking van Herschel en anderen in 1781 dat Uranus een planeet was en geen onderdeel van het sterrenbeeld Stier kwam net te laat. Het speet mevrouw Eisinga niet.

Hieronder het raderwerk op Eise Esinga’s zolder

Raderwerk Planetarium
Raderwerk Planetarium
Raderwerk Planetarium
Raderwerk Planetarium
Raderwerk Planetarium
Raderwerk Planetarium

Na Van Swinden’s lofzang ontstond een zo grote belangstelling voor het planetarium dat Eisinga zelf in 1784 er een Nauwkeurige Beschrijving over maakte, met de schetsen en bouwplannen. Uitgegeven heeft hij dat boek nooit. Hij maakte ook plannen voor de bouw van een veel groter planetarium. Het Rotterdams Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerteraadpleegde hem daar zelfs over.

Maar toen greep de politiek in. Tot woede van de Engelsen financierden Amsterdamse bankiers, mede via de Fransen, de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd. Ook hadden de Nederlandse gezaghebbers op het smokkelnest St. Eustatius als eersten de nieuwe Amerikaanse vlag erkend. Zij leverden de Amerikaanse opstandelingen ijverig wapens tegen contante betaling. De Amerikanen betaalden met geld geleend in Amsterdam, de cirkel was rond en de Engelsen verklaarden de oorlog. Die Vierde Engelse Oorlog verliep rampzaling. Dat leidde weer tot een opstand van de politieke beweging der Patriotten tegen het bewind van de erfstadhouder Willem V, die zich schuil hield in Nijmegen, het veilige Pruisen om de hoek. Op weg naar Den Haag om het bewind te redden werd zijn Pruisische vrouw Wilhelmina bij Goejanverwellesluis uit haar koets getrokken en enige tijd vastgehouden. De enige zitplaats was een stapel kazen. Toen zij naar de w.c. wilde ging de bewaking mee. Ze was diep beledigd.

Haar broer, koning van Pruisen, eiste satisfactie en stuurde duizenden dragonders om Willem V te steunen en zijn zuster te wreken. De Pruisen namen Amsterdam in; de opstand was gebroken. Met de Franse revolutie voor ogen greep de reactie snel om zich heen. Nogal wat Patriotten vluchtten naar het revolutionaire Parijs om in 1795 onder Frans vaandel terug te keren. Daaronder bevond zich de latere generaal Daendels, als gouverneur-generaal van India bekend als de Toean Besar Goentoer, de Grote Donderende Heer, en die nog later Napoleon’s veldtocht naar Rusland overleefde. Eisinga leefde inderdaad in wat de Chinezen noemen “interessante tijden”. In China is dat een verwensing.

Bericht in de Leeuwarder Courant van 7 juli 1787. Eisinga heeft het vast gelezen. Klik het om te vergroten/verkleinen

In hoeverre Eise Eisinga bij die opstand was betrokken is onduidelijk. Zelf beweerde hij gedwongen te zijn mee te doen, maar veel dwang was blijkbaar niet nodig. In ieder geval, hij vluchtte naar Duitsland. Daar kreeg hij te horen dat zijn huis was geconfisqueerd en zijn vrouw overleden. Hij vestigde zich vervolgens in Groningen als wolkammer, hertrouwde daar en werd in 1791 naar Friesland uitgewezen. Daar zat hij een jaar in de gevangenis. Vervolgens werd hij officieel uit de provincie verbannen voor een periode van vijf jaar.
Toen de Fransen in 1795 de Republiek binnenvielen, Willem V naar Engeland vluchtte en de Patriotten de macht overnamen, haastte hij zich terug naar Franeker. Daar bleef hij tot aan zijn dood in 1828, 84 jaar oud.

Dankzij zijn planetarium was hij nu een nationale beroemdheid. De stad Franeker eerde hem met belangrijke stedelijke ambten. Hij werd zelfs enige tijd curator van de Franeker Universiteit, tot Napoleon in 1811 de instelling ophief. Over zijn planetarium, dat hij bij zijn terugkeer in verregaande staat van verval had aangetroffen – men had zelfs overwogen het af te breken – waakte hij tot over zijn graf heen. Zijn testament bevatte er een nieuwe, uitvoerige beschrijving van.

Onderhoud van het planetarium, op de zolder boven het raderwerk,
door Hans Molema (l) en Sjoukje Wolters (r)

Hieronder Eisinga’s woonkamer met planetarium en ingekorte bedstee.

VorigeVolgende
12

Na de val van Napoleon en de uitroeping van het Koninkrijk der Nederlanden bezocht koning Willem I, zoon van de gevluchte standhouder Willem V, het planetarium. Hij raakte er diep van onder de indruk en kende Eisinga een onderscheiding toe met daaraan verbonden een klein jaargeld. Later nam de Nederlandse staat het planetarium over, om het vervolgens aan de provincie Friesland af te staan. In 2006 verleende koningin Beatrix aan het Eise Eisinga Planetarium het predikaat “koninklijk”. Bij haar rondgang door Franeker tijdens koninginnedag 2008, toen gevierd op 1 mei, stond zij wel voor de deur, luisterend naar de in Eise Eisinga dracht gehulde acteur Jan Arendz van Tryater uit Leeuwarden. Maar het strakke programma voorzag niet in een bezoek. Het koekhappen ging voor. Ze heeft het planetarium zelf nooit gezien.

Na een uitstapje met vrienden naar het Franekerse planetarium omarmde de Amsterdamse antiquair Bert Degenaar, gepassioneerd door oude wetenschappelijke instrumenten en door klokkenbouwer Pieter De Ruiter uitgedaagd, onmiddellijk het idee Eisinga’s planetarium op schaal door die vrienden te laten nabouwen. Vanwege de plafondmaat in Oud-Zuilen zijn Saturnus en Jupiter weggelaten, er zijn moderne aanpassingen, de baan van Halley’s komeet is als toevoeging ingeschilderd en de makers bedachten een uniek systeem om de jaarwisselingen in luttele seconden te laten verlopen: in Franeker duurt dat zo’n acht uur. Maar Eisinga blijft de bron van inspiratie. De hoepels zijn van perenhout, het wordt aangedreven door gewichten, gereguleerd door een slinger en de teksten houden Eisinga’s spelling en belettering aan. De makers Pieter De Ruiter, Jacques Lagerwey en Aalbert Hogendoorn hebben niet alleen een juweel van oude techniek herschapen, ze hebben opnieuw het oude Griekse gezegde waargemaakt dat het ambacht de moeder is van alle kunsten. Wat ze gemaakt hebben is uniek in Europa en ver daar buiten. Peetvader Eisinga had hun kind fantastisch gevonden.

door Harm Botje, webmaster Planetarium Zuylenburgh,
geschreven en gemaakt te Amsterdam, januari 2011,
met dank aan dr. H.J. Zuidervaart, Huygens Instituut,
Koninklijke Academie van Wetenschappen, Den Haag.
Andere bronnen: het internet!

Huib Zuidervaart (Huygens Instituut) en Arjen Dijkstra (Univ. Twente) bekijken een Engelse orrery in Museum Martena in Franeker en verkennen de leegstaande gebouwen van de Franeker Universiteit. Die universiteit werd in 1585 gesticht en in 1811 op last van Napoleon gesloten. Het orrery is een klein planetarium dat door de firma Wright and Cole in 1747/1748 in Londen werd gemaakt. Het was een leermiddel dat door de studenten gebruikt kon worden om de bewegingen der hemellichamen te bestuderen. Het planetarium werkt tot op heden vlekkeloos.

Scroll naar bovenzijde