Deze Vanitas voorstelling, toegeschreven aan Marinus van Reijmerswaele (Reimerswaal, ca. 1490 – Goes, ca. 1546) stelt de Heilige Hiëronymus voor, omringd door de symbolen van vergankelijkheid. Hieronymus (Gr.= Heilige Naam, 347-420) werd geboren in Stridon, op de grens van Dalmatië en Pannonië, het huidige Hongarije. Als student in de welsprekendheid in Rome kreeg hij spijt van zijn losbandig studentenleven en reisde na veel omzwervingen tenslotte af naar Syrië, waar hij in de buurt van Antiochië het monnikenbestaan opnam. Hij leerde daar Hebreeuws en zette zich uiteindelijk tot de vertaling van de bijbel vanuit de Hebreeuwse en Griekse grondteksten in het Latijn, de volkstaal van het westelijk deel van het Romeinse Rijk. Dat is de beroemde Vulgaat (lingua vulgata=volkstaal), die in de rooms-katholieke kerk de officiële vertaling werd (zie ook the Latin Library). In de 15e en 16e eeuw, toen met de boekdrukkunst in Europa de behoefte toenam de bijbel, tegen de bezwaren van de kerk in, in de diverse volkstalen toegankelijk te maken werd Hiëronymus een illuster en populair voorbeeld. Luther bijvoorbeeld beriep zich op Hiëronymus bij zijn vertaling van de bijbel in het Duits.

Hierboven een ander St. Hiëronymus van Marinus van Reijmerswaele

Marinus van Reijmerswaele kwam uit Reimerswaal, een stad op Zuid-Beveland en de derde stad van Zeeland, die tussen 1530 en 1555 getroffen werd door opeenvolgende stormvloeden. Dit tot vreugde van het concurrerende Goes, dat buitengewoon slechte betrekkingen met Reimerswaal onderhield. Zo verordonneerde Goes dat de getroffen Reimerswalers pas als laatsten op de markt van Goes boodschappen mochten doen, d.w.z. als de beste spullen al verkocht waren. De stad werd tenslotte verlaten, nadat de Watergeuzen wat er nog van restte in 1573 platbrandden, en aan de zee prijs gegeven: het Verdronken Land van Reimerswaal. Marinus maakte dus het begin van de ondergang van zijn vaderstad mee. Als schilder beperkte hij zich tot vijf grote onderwerpen, waarvan de heilige Hiëronymus er een was. Diverse vooraanstaande musea bezitten werken van Marinus van Reijmerswaele, waaronder het Prado in Madrid, de Alte Pinakothek in München en het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen.

Karel van Mander (1548-1606) vermeldt hem in zijn Schilderboeck (Haarlem, 1604) alsvolgt:
T’leven van Marinus de Seeu, Schilder, van Romerswalen. Het gherucht wil qualijck laten verswijgen eenen constighen Schilder, gheheeten Marijn van Romerswalen, oft Marijn de Seeu. Sijn wercken zijn veel geweest in Zeelandt. Hy hadde een veerdige handelinge op de nieuw manier, doch meer rouw als net, by dat icker van heb ghesien. Daer is tot Wijntgis te Middelborgh van hem eenen Tollenaer, sittende in zijn Contoor, wesende wel geordineert, en fraey ghedaen. Sijnen tijt van gheboort oft sterven weet ick niet, dan dat hy ten tijde van Frans Floris zijn wesen hadde.
(noot: Melchior Wijntgis, muntmeester van de Republiek en later van Zeeland, was een Middelburgse vriend van Karel van Mander, die zijn Schilderboeck o.a. aan hem opdroeg. Frans Floris (1519 of 1520 – 1570) was een beroemd Antwerps schilder die een groot atelier met veel leerlingen leidde. Hij was sterk beinvloed door Michelangelo en het Italiaanse maniërisme van de 16e eeuw. Frans Floris’ eigen invloed reikt tot Peter Paul Rubens (1577-1640) toe.)