De makers

Dit bijzonder fraai uitgevoerde en kostbare kistje is vermoedelijk begonnen als juwelenkist. Hoogst waarschijnlijk bevatte het aan de binnenkant een spiegel en wellicht een compartiment met kleine laadjes voor make-up artikelen. Het werd later, in ieder geval na 1803, omgebouwd tot instrumentenkist door Ludwig Esser, die zich in dat jaar in het Zwitserse Arau vestigde. De oorspronkelijke maker zelf heeft het kistje op een buitengewoon originele manier van zijn signatuur voorzien. Die is ingelegd op de achterkant van de lade in de vorm van een stuk papier met daarop: Wagner fecit AV 1793, Wagner maakte dit in Augsburg, 1793. De afkorting AV verwijst naar Augusta Vindelicorum, de Romeinse stichtingsnaam van Augsburg in 5 vC. Zij noemden de nieuwe stad naar keizer Augustus en de locale Keltische stam van de Vindelici.
Er waren rond 1800 in de regio twee vooraanstaande meubelmakers die Wagner heetten: Johann Friedrich Wagner (1756-1838), die werkte in Amberg, vlak bij Neurenberg, en Georg Friedrich Wagner (1751-1835) in Augsburg. Het is dus logisch Georg Friedrich als maker van het kistje te beschouwen. Georg Friedrich Wagner was in Augsburg zeer gezien. Hij kreeg opdrachten van onder andere Karl Theodor, keurvorst van Beieren en de Palts. De stadskroniekschrijver van Augsburg, Paul von Stetten meldde in 1788 over Wagner: ‘… niet alleen maakt Georg Friedrich Wagner het gebruikelijke schrijnwerk in wortelnoot, kersen- en ander hout, maar ook zeer bijzondere stukken van exceptionele kwaliteit, waaronder medaillons met antieke koppen omringd met inscripties.’

Het grafelijke huis Butler von Clonebough

coaaHet deksel is versierd met het wapen van de graven Butler-Clonebough. De familie kwam met Willem de Veroveraar in 1066 naar Engeland. Ze hadden de hoge vertrouwenspost van Opperschenker, Botelier, en moesten zorgen dat er geen gif in de koninklijke wijnen terecht kwam. Hun naam Butler is een verbastering van Botelier. Een lid van de familie trad tijdens de verwoestende Dertig Jarige Oorlog (1618-1648) bij de Habsburgers in militaire dienst. Als beloning kregen hij van keizer Ferdinand II landgoeren in Bohemen.

In 1681 werd Edmund Theobald Butler-Clonebough door keizer Leopold I verheven tot graaf. In 1793 werd het kistje waarschijnlijk gemaakt in opdracht van graaf Theobald Wenzel, omdat zijn vier zonen het wapen van hun moeder, gravin van Hainhausen, in hun geslachtswapen incorporeerden. Het geslachtswapen op deze kist heeft die incorporatie niet. Een van de zonen, Cajetan (1777-1827) doorliep een militaire carrière en werd generaal-majoor. Dat zou de verbouwing kunnen verklaren tot tekendoos, geschikt voor het maken van militaire situatieschetsen.

Decoraties

Augsburg_Goldener_Saal_b

Zoals vaker in deze periode zijn de decoraties beïnvloed door de opgravingen in Pompeii, die rond 1750 begonnen en een sensatie werden. De centauren op de zijkanten zijn terug te voeren op Cicero’s villa in Pompeii. De bodem van de lade bevat de Moirae, de drie Schikgodinnen, omgeven door de tekst Clotho Colum Retinat, Lachesis Net Et Atropos Occat, Clotho spint de (levens)draad, Lachesis meet haar af en Atropos knipt haar door.
De binnenzijde van de lade is ingelegd met zo’n tien verschillende patronen deels geïnspireerd door de zogenaamde stereometrische marquetterie, een specialiteit van de 17e eeuwse meubelmakers uit Augsburg en Neurenberg. Ook deingewikkelde constructie met geheime laadjes, verborgen grendels e.d. onderstrepen de relatie met die 17e eeuwse meubelmakers. Sommige patronen zijn wellicht geïnspireerd door de marmeren vloer van de Gouden Zaal in het Augsburgse Rathaus. 

De Instrumenten

sector

De instrumenten zijn in meerderheid Zwitsers en gemaakt door L.Esser in Arau. Ze dateren hoogstwaarschijnlijk van 1810-1830. De passer is van Claude Langlois (circa 1730-51), een van Frankrijk’s beste instrumentmakers in de 18e eeuw en behorende tot de selecte groep vaklieden die hun ateliers in het Louvre hadden. Langlois maakte daar onder andere instrumenten voor de famueze Franse Académie des Sciences.