Uitproberen van de raderen

In het filmpje rechts is vastgelegd hoe de makers het houten raderwerk van het planetarium uitproberen. De raderen mogen niet krimpen of uitzetten bij vocht- en/of temperatuurswisseling, zij kozen daarom voor uitgewerkt hout van de perenboom. De pinnen zelf zijn van een roestvrije koperlegering en werden één voor één met de hand in de raderen aangebracht. Net als Eisinga’s planetarium in Franeker wordt het planetarium in Zuylenburgh aangedreven door gewichten en geregeld door middel van een slinger: in wezen is het een gigantisch slingeruurwerk, een 17e eeuwse uitvinding van de grote natuurkundige Christiaan Huygens.

Het Planetarium van Christiaan Huygens

In 1680 stelde Christiaan Huygens aan de Parijse Academie des Sciences voor om een planetarium te ontwerpen dat planeetsamenstanden kon voorspellen. De Franse minister Jean Baptiste Colbert steunde Huygens plan, en de Nederlander toog aan het werk. In 1681 vertrok Huygens uit Parijs naar Den Haag. De plannen voor het planetarium nam hij mee, en in februari 1682 schreef hij aan Colbert dat hij de plaatselijke klokkenmaker Johannes van Keulen had aangetrokken om de plannen te verwezenlijken. Zes maanden later was het planetarium klaar, en Huygens diende een rekening in bij Colbert voor 620 ecus: 520 voor de klokkenmaker en 100 voor hem zelf. De rekening is echter nooit betaald. Colbert stierf voordat Huygens hem het instrument had kunnen aanbieden en uiteindelijk bleef het planetarium in Huygens persoonlijke bezit. In 1809 is het vermaakt aan de Leidse universiteit door Huygens nazaat Alexander Jerome Royer.

Het bedrieglijk eenvoudige exterieur van het planetarium verbergt een complex instrument. Het planetarium wordt aangedreven door een klok die een centrale as voortbeweegt met een omwenteling per jaar. Deze as drijft de ringen aan met pinnetjes die de planeten voorstellen. De planeetbanen zijn eccentrische cirkels, voor Huygens was dit de beste manier om hun elliptische banen door het zonnestelsel te simuleren. Het ingewikkelde mechaniek functioneerde zo goed dat zijn grootste afwijking – die van de planeet Venus – maar drie en een halve graad in twintig jaar bedroeg. Met de slinger aan de zijkant van het planetarium konden de planeten in elke gewenste samenstand uit het verleden en de toekomst worden gezet om ze te onderzoeken.

A.C. van Helden, Rob H. van Gent, De Huygenscollectie, Leiden 1995, pp. 16-17